Aantal stemmen, themas en contrasubjecten

Kijkend naar de fuga’s kan een eerste beschrijving van de structuur gegeven worden door de volgende kenmerken:

  • het aantal stemmen en de scheiding van stemmen
  • het aantal keren dat het thema terug komt (aantal inzetten)
  • het aantal contrasubjecten en de mate waarin deze een vaste combinatie vormen met het thema
  • de transponaties van het thema en contrasubjecten en de daarmee samenhangende ontwikkeling naar verschillende toonsoorten (zie ook de grafieken op deze site)
  • bewerkingen van het thema of contrasubjecten (inversus, vergrotingen, verkleiningen, retrograde)

stemmen

Voorbeeld Fuga 9 uit WTK1

In bovenstaande grafiek staat fuga 9 weergegeven. Fuga 9 is 3 stemmig (weergegeven met de drie kleuren geel, blauw en rood). Het thema komt 12 keer voor en ontwikkelt zich eerst van tonica naar dominant en weer terug naar de tonica en weer naar de dominant. Na de episode in het midden van het stuk wordt het thema ingezet in de parallel en vervolgens weer via een episode naar tonica.

Zie onderstaande grafiek, zowel het thema (T1 en T2) als het contrasubject (X en Y) bestaat uit twee delen die als bouwstenen in de episodes worden gebruikt.

In de grafiek staan de thema’s chromatisch genummerd ten opzichte van de eerste inzet weergegeven. In deze fuga komen geen bewerkingen van het thema voor.

Als voorbeeld van een stuk waarin het thema wel bewerkt wordt gebruikt is hieronder het 7e stuk uit Die Kunst der Fuge weergegeven, waarin het thema vergroot (augmented) in de bas wordt ingezet, ten opzicht van de inzet in de sopraan.

BWV 1080-7 Kunst der Fuge

Transponeren in de tijd van Bach werd relatief eenvoudig toegepast door de toepassing van een andere muzieksleutel. Ook was er een grote bedrevenheid van met het ‘spelen’ met melodieën in de vorm van raadselcanons waarbij melodieën in de bekende transformaties (inverse, vergroot, verkleind, omgekeerd) werden gespeeld.

next