Ontstaan

Het WTK is op het voorblad gedateerd in 1722. Het bevat 24 Praeludiums en 24 Fuga’s. Het was de tijd waarin het gebruik van een beperkt aantal toonsoorten gebruikelijk was en waarin de uitbreiding daarvan, onderwerp van studie was. J.S. Bach had een grote affiniteit met de ontwikkeling van het gebruik van alle toonsoorten en het gelijkwaardig gebruik van alle noten (Forkel).

Het WTK is niet van A tot Z in één keer gecomponeerd. Dit kan geconcludeerd worden uit het feit dat 11 praeludiums in een vroege versie al in het Klavierbuchlein für Wilhelm Friedemann Bach te vinden zijn. Veel van deze stukken zijn voor een groot gedeelte aangepast. Ook de Inventions en Sinfonias komen al in het Buchlein voor. In tegenstelling tot de praeludiums uit het WTK komen deze allemaal voor en zijn veel minder rigoureus aangepast. Wel is de volgorde van de stukken aangepast, naar dezelfde als de volgorde in het WTK.

Op welk moment de stukken uit het WTK daadwerkelijk zijn gecomponeerd, is maar tot op zekere hoogte vast te stellen. Naast de 11 praeludiums is geen eerdere versie van stukken bekend.  Bekend is dat Bach in de loop van zijn leven meer gestructureerd is gaan componeren. Ook is er natuurlijk een leercurve aan het begin van zijn leven. Uit structurele kenmerken is een bewijsvoering op te zetten om stukken als vroeg of niet vroeg werk te typeren. Forkel heeft in de biografie een onderscheid gemaakt tussen vroege en niet vroege stukken maar geeft daar vrijwel geen onderbouwing voor. Ook Spitta heeft studie gedaan naar het ontstaan van de stukken en komt tot een kleinere set dan Forkel.

next