Voorwoord

Deze studie is ontstaan uit nieuwsgierigheid gewekt bij het spelen van het Wohltemperierte Klavier (deel 1) van Bach. De grote gestructureerdheid maar toch ook soms ongewone klanken.  De lange lijnen en in elkaar gevlochten stemmen. Welke structuur zit hier achter, welke principes gebruikte Bach om tot stukken te komen die zo kloppend in elkaar zitten? Componeerde hij intuïtief of rationeel construerend?

Een scala aan boeken en studies is te vinden, waarin het Wohltemperierte Klavier (WTK) in detail wordt beschreven en studies waarin de muziek van Bach geanalyseerd wordt vanuit een bepaalde invalshoek. Hierbij wordt gebruik gemaakt van bestaande muziekleer zoals de contrapuntische compositiemethode beschreven door Fux in 1722 (Mann A. , 1943) of de harmonieleer van Rameau (Rameau, 1722). In detail staat beschreven hoe de stukken uit het WTK in elkaar zitten, welke stukken al in een eerdere bundel verschenen en welke afwijkingen van de theorie te constateren zijn (Bruhn, 2006), (Dürr, 1998), (Brandts Buys, 1942). Siegele (Siegele, 1989) beschreef een compositieproces in enkele (algemene) stappen. Veel voorbeelden en een genuanceerde beschrijving van de contrapuntische compositie wijze van Bach en de componisten na hem is te vinden in (Piston, 1947). Daarnaast zijn er beschrijvingen over de ontwikkeling van de wijze van componeren van contrapuntisch naar functioneel harmonisch en het fenomeen van raadselcanons waarbij melodieën in allerlei transformaties omgevormd worden. In dit rijtje moeten natuurlijk ook de studies genoemd worden naar getallensymboliek waarin relaties tussen woorden, getallen en de muziek van Bach worden gelegd onder andere (Houten, 1985). In de eerste biografie over Bach, geschreven door Forkel (Forkel, 1802) staat dat Bach zich van intuïtief componist naar construerend componist ontwikkelde.

Een antwoord op de vraag welke specifieke principes Bach in zijn muziek gebruikt en welke theorie er uit de stukken van Bach op te maken is, kwam niet duidelijk uit de literatuur naar voren. Tussen de grote hoeveelheid literatuur is geen studie te vinden is waarin de stukken gekwantificeerd en geanalyseerd worden aan de hand van grafieken. Geluidsweergaven in grafische vorm zijn de enige vormen hiervan. Analyserend vanuit de structuur van de stukken, met behulp van een grafische kwantificering, is in deze studie gezocht naar structurele kenmerken en compositie principes. Er is gekeken in hoeverre uitzonderingen op de gangbare muzikale regels te verklaren zijn vanuit deze principes. Met het oog hierop is zijn ook vroege en latere versies van stukken naast elkaar gelegd. Daarnaast zijn enkele bijzondere stukken geanalyseerd waaronder Contrapunctus 14 uit Die Kunst der Fuge.