Dimensionering van thema en contrasubject

De thema’s van de fuga’s in het WTK1 zijn zeer divers in lengte en in samenstelling. Desondanks zijn er een aantal kenmerken aan te geven die algemeen van toepassing zijn.

Allereerst kan gekeken worden naar de beginnoot, de eindnoot en het minimum en maximum.

De beginnoot is de grondtoon of de dominant.

De reikwijdte is veelal gelimiteerd tot een sext boven (of onder in het geval van fuga 16) de beginnoot. Uitzonderingen zijn fuga 10 (octaaf) en 19 (octaaf) waarbij het maximum een octaaf is terwijl in beide gevallen de andere kant een secunde is. De reikwijdte is niet zo zeer een constraint maar het interval, minimum of maximum, ten opzichte van de beginnoot.

In onderstaande figuur staat voor alle thema’s van de fuga’s in het WTK1 enkele kenmerken weergegeven. Weergegeven is de kwantificering ten opzichte van de beginnoot (=0). Het minimum en maximum is weergegeven. Daarnaast het voorkomen van een kwint (=7)(rode lijn) of kwart (=5)(blauwe lijn).

Alle thema’s hebben een melodie die een kwint (omhoog) of kwart (naar beneden), dit is effectief hetzelfde, ten opzichte van de beginnoot bevat.

De thema’s zijn vaak niet symmetrisch ten opzichte van de beginnoot. Aan de kant van de kwint is het maximum vaak een septiem, met andere woorden de kwint is vaak een noot onder het maximum of het maximum. Op de kwint wordt vaak aangesloten in horizontale zin.

themas-structuur

 

themas-en-contrapunten-min-max

In bovenstaande grafieken zijn de minima en maxima (absolute en lokale) noten van de thema’s en contrasubject opgenomen, relatief ten opzichte van de beginnoot.
In onderstaande grafiek zijn de thema’s en contrasubjecten in absolute vorm opgenomen (ten opzichte van de centrale c).

next