Analyse fuga 1

In de volgende figuur is fuga 1 in grafiekvorm weergegeven. De thema’s zijn gekenmerkt, de bijbehorende toonsoorten zijn weergegeven.

Fuga 1 is een vierstemmige fuga in C major. De expositie is uitzonderlijk omdat deze bestaat uit vier inzetten in de volgorde tonica-dominant-dominant-tonica. Gangbaar is tonica-dominant-tonica-dominant. Er is geen vast contrasubject in de expositie, na de expositie wordt het thema in combinatie met zichzelf toegepast. Hierbij is het contrasubject als het ware gelijk aan het thema en wordt zodanig vier keer omwentelend toegepast. Dit wordt afgewisseld met ontwikkelingen naar de parallelle toonsoorten.

Thema
Het thema van fuga 1 start op de grondtoon, heeft een melodielijn met een kwart en kwint naar het maximum van een sext. De kwint en kwart worden benadrukt door de toonduur. De sext wordt gevolgd door een secunde waarna de melodie weer via een kwint naar de sext loopt

Onderdelen zijn van grondtoon naar kwint (a) via kwart, kwart-kwint-kwart sprong (b), maximum (sext) octaaf naar beneden (c).

fuga 1 thema

Aan de hand van de volgende figuur worden de verschillende onderdelen verder beschreven.

Vier inzetten
De expositie bestaat uit vier inzetten, op de grondtoon, kwint, minus een kwart en minus een octaaf, met andere woorden tonica, dominant, dominant, tonica. De aansluiting van deze vier onderdelen op elkaar is gericht op de begintoon, de kwart en de kwint.

Begintonen
Begintonen. Algemeen geldt dat inzetten op de tonica, als de begintoon gelijk is aan de grondtoon, een octaaf vormen met de grondtoon, en inzetten op de dominant een octaaf vormen met de kwint van het thema. Alle inzetten in de expositie van fuga 1 hebben op deze manier een octaaf bij de inzet (zie zwarte strepen in figuur).

Samenhang
De samenhang tussen de stemmen wordt bereikt door aansluitingen van een prime of octaaf in de kwart of kwint van het thema.

Voorbeeld bij derde inzet: (a) naar kwart (octaaf van begintoon loopt via kwint en kwart naar zelfde punt). (c) naar kwint van dominant vormt octaaf met eerste stem.

fuga 1 inzetten

Voorbeeld bij vierde inzet. Het bereiken van de kwart bij de derde inzet gebeurd met (a) en (b), het bereiken van de kwint in vierde inzet gebeurd via kwart-kwint-kwart sprongen (maat 6).

Daarnaast is er een kwintrelatie van kwint naar kwint, bijvoorbeeld bij syncopen in maat 3 g-d en in maat 4 en 5  g-d.

Eerste combinatie van thema met zichzelf
Na de eerste vier inzetten komt de eerste combinatie van het thema met zichzelf.  op plus een octaaf (y) en minus een kwart (x). De derde stem vormt de relatie met de tweede stem (ter voorbereiding van thema op een octaaf bij grondtoon) en de derde stem voor de inzet van het thema op minus een kwart.

Relatie minus een octaaf met plus octaaf via (c). De relatie tussen het thema en de contramelodie op de kwint. Octaafpunt tussen thema en contrasubject in kwint van thema en secunde van contrasubject.

fuga 1 eerste combinatie

Thema op plus kwint

Tweede combinatie van thema met zichzelf
Thema op minus een kwart (y) en plus een secunde (x). Omkering toegepast en tranformatie naar minus een kwart oftewel plus een kwint. Aansluiting met (c) (eind in kwart van x en begin van (c)  met begintoon van y).

fuga 1 tweede combinatieThema op parallel van dominant
Octaaf relatie blijft in stand

Derde combinatie van thema met zichzelf
Dichtste nadering. Op tonica (y) en dominant (x). Omkering toegepast en transformatie plus een kwart en een octaaf van y, minus een kwint van x.

fuga 1 derde combinatie

Stretto van thema
Octaaf relatie blijft in stand in octaafpunt en in beginpunt.

fuga 1 stretto

Parallel van thema en combinatie met dominant daarvan
Begintoon octaaf, ook bij dominant (is met kwint van parallel)

Vierde combinatie van thema met zichzelf
Omkerend en getransformeerd met minus een terts en plus een sext.

fuga 1 vierde combinatie

Thema in dominant en dominant van dominant
Eindstuk
Eindstuk met orgelpunt in c.

fuga 1 dominant

Overzicht fuga 1

fuga 1

Horizontale relaties met prime en kwint.

next