Theorie fuga

Een fuga is een contrapuntische compositie techniek. In het begin zetten de stemmen na elkaar in met het thema, de expositie. De eerste inzet gebeurt op de tonica, de tweede wordt meestal getransponeerd naar de dominant en de derde weer op de tonica. De eerste inzet wordt dux of subject genoemd, de tweede de comes of answer.

Bij de tweede inzet wordt een tegenmelodie gevormd door de eerste stem. Als deze tegenmelodie vaker in combinatie met het thema voorkomt wordt dit het contrasubject genoemd. Bij de derde inzet kan er een tweede contrasubject geïntroduceerd worden.

Het thema wordt in zijn geheel getransponeerd. Vaak begint het thema op de tonica. Soms worden enkele noten aangepast om consonant in de bedoelde toonsoort te blijven. Het meest voorkomende geval hiervan is de situatie waarin het thema met de dominant begint. Bij de tweede inzet op de dominant wordt deze noot niet over een kwint maar over een kwart getransponeerd om niet op de secunde van de toonsoort terecht te komen. Dit wordt een reële beantwoording genoemd.

In veel fuga’s wordt met het transponeren een ontwikkeling naar andere toonsoorten bereikt. Begonnen wordt in de tonica, vervolgens naar de dominant en weer terug naar de tonica. Na de eerste inzetten volgt vaak een episode, een tussenstuk, waardoor de daaropvolgende inzet benadrukt wordt. Midden in de fuga wordt veelal gemoduleerd, via een episode, naar de parallelle toonsoort. Daarna kan het voorkomen dat het thema op de subdominant komt. In de ontwikkeling zit dus een vrijheidsgraad. Het begin met de tonica gevolgd door de dominant is generiek. Het eind is meestal op de tonica maar bij Bach soms ook op de dominant of subdominant.

Kleine tussenstukjes kunnen worden gebruikt om onderdelen op elkaar aan te laten sluiten, deze worden codetta’s genoemd.Bij stretto volgen de subjecten elkaar op voor het einde van het voorgaande subject.

Het thema en contrasubject kunnen allerlei transformaties ondergaan: inverse (invers), vergroot (augmented), verkleind (diminished), achterstevoren (kreeftengang, retrograde).

Bij omkeerbaar contrapunt is het mogelijk om het thema en contrasubject om te draaien. Deze omdraaiing wordt veelal uitgevoerd door het thema (of contrasubject) een octaaf te verschuiven ten opzichte van het contrasubject (of thema). Deze verschuiving kan ook over een ander interval worden uitgevoerd. Bij de omkering in het octaaf worden de intervallen gespiegeld, een octaaf of prime blijven veelvouden daarvan. Een kwint wordt een kwart, een septiem wordt een secunde, een sext wordt een terts.

In het algemeen is de opzet bij contrapuntisch componeren om de stemmen onafhankelijk van elkaar te maken. Het thema en contrasubject worden hierop ontworpen met een zekere onafhankelijkheid qua melodielijn (geen parallelle lijnen, hoogtepunten op verschillende momenten), qua intervallen (vermijding van octaven) en ritmes.

next